Geschiedenis van Festina

In het in 1864 aangelegde Vondelpark bevond zich alreeds meer dan een decennium een sportpark, waar ook op meerdere grasbanen tennis werd gespeeld.

In 1904 werd er op initiatief van een drietal heren, waaronder ook de directeur Nederland van de Neuchatel Asphalt Compagnie, W. Paton Walsh, een tweetal cementbanen aangelegd aan de Kattenlaan. In 1919 echter wilde de kleine vereniging op gravelbanen gaan spelen en week uit naar het Eilers Tennispark aan de Zuidelijke Wandelweg. Daar ook werd het verstrekkende besluit genomen om aan de leden van de Amsterdamse Studenten Vereniging, een afdeling van het Corps, twee banen ter beschikking te stellen. Een zet, die de vereniging nu nog verzekert van instroom van jeugdige spelers met goede tenniskwaliteiten.

In de jaren twintig groeide Festina uit tot één van de belangrijkere clubs in Nederland met als bekroning het behalen van het landskampioenschap in 1923 met spelers als Leembruggen en mej. Otten. Stadgenoot D.D.V. overvleugelde Festina echter in de daaropvolgende jaren. In 1929 kon men een contract tekenen met de gemeente, dat terugkeer naar het Vondelpark betekende, waardoor bloei tot in lengte van jaren gegarandeerd was. Acht gravelbanen en een fraai clubhuis konden worden aangelegd. Festina speelster Truitje Terwindt werd in 1936 nationaal kampioene door Rollin Couquerque te verslaan. Na de Tweede Wereldoorlog heeft Festina lange tijd in de Hoofdklasse meegespeeld. Maar nooit heeft de vereniging willen overgaan tot betaling van spelers.